Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid werkt met een objectief verdeelmodel om de noodzakelijke bijstandsuitgaven in te schatten. In opdracht van het ministerie hebben SEO Economisch Onderzoek en Atlas Research de verdeling van de bijstandsbudgetten voor 2023 berekend op basis van zo actueel mogelijke gegevens.
De specificatie van het model wijzigt niet ten opzichte van het model voor 2022. Gemiddeld genomen verandert het budgetaandeel van gemeenten in 2023 met ongeveer vier procent ten opzichte van hun aandeel 2022. De reguliere budgetaandelen gaan met name in Zeeland, Limburg en het oosten van het land omhoog. Dat gaat ten koste van de gemeenten in Groningen en de Randstad. Verandering in de hoogte van het macrobudget spelen bij de verandering in deze aandelen geen rol.
Het reguliere budgetaandeel in een gemeente verschilt in 2023 gemiddeld genomen met ongeveer zes procent van het uitgavenaandeel in 2021. Gemeenten in Zeeland, Noord-Brabant, Limburg, het oosten van het land en de Kop van Noord-Holland hebben een relatief groot budgetaandeel ten opzichte van hun aandeel in de totale feitelijke bijstandsuitgaven. In gemeenten in de Randstad is het uitgavenaandeel vaak groter dan het budgetaandeel.
Het objectieve verdeelmodel bestaat uit twee delen: de ontvangst van een uitkering (volumecomponent) en de hoogte van de uitkering (prijscomponent). De volumecomponent schat de kans op bijstand van een huishouden in op basis van objectieve factoren zoals huishoudenssamenstelling, leeftijd, herkomst en woonsituatie. De prijscomponent schat per huishouden de uitgekeerde fractie van het wettelijk normbedrag in op basis van objectieve factoren en vermenigvuldigt dit met het wettelijk normbedrag voor het huishouden. Dit geeft de voorspelde hoogte van de uitkering. Een voorspeld budget per huishouden resulteert door kans op bijstand te vermenigvuldigen met de voorspelde hoogte van de uitkering. Deze budgetten zijn opgeteld over de huishoudens binnen een gemeente om tot het voorspelde (objectief) budgetaandeel voor die gemeente te komen. Dit budgetaandeel is ten slotte vermenigvuldigd met het beschikbare macrobudget voor 2023. Het uiteindelijke gemeentelijke budget bestaat – afhankelijk van de gemeentegrootte – deels uit dit objectieve aandeel, en deels uit een aandeel gebaseerd op historische uitgaven.
Model 2023 schat de gewichten voor de volume- en prijscomponent in op basis van gegevens met peildatum begin januari 2020. Voor de budgetverdeling worden die gewichten toegepast op zo actueel mogelijke gegevens, namelijk met peildatum ultimo 2021. Een uitgebreide verantwoording is terug te vinden in twee technische achtergronddocumenten over de schattingsfase en de actualisatiefase van het onderzoek.