De maatschappelijke baten van het culturele aanbod in de stad Utrecht zijn groter dan de maatschappelijke kosten. Utrecht heeft vooral een bovengemiddeld aanbod aan podiumkunsten en film, evenals relatief veel culturele festivals en historisch erfgoed. De beeldende kunsten blijven daar duidelijk bij achter; zowel het aantal musea voor beeldende kunst als het aantal galerieën in de stad ligt lager dan gemiddeld in andere (vergelijkbare) steden in Nederland.
In opdracht van de gemeente heeft Atlas Research de maatschappelijke waarde van het culturele aanbod in Utrecht berekend en afgezet tegen de jaarlijkse subsidies van de gemeente. Daarbij is een breed welvaartsbegrip gehanteerd. Uit die berekening blijkt dat de totale maatschappelijke baten van het culturele aanbod in Utrecht groter zijn dan de totale maatschappelijke kosten; tegenover de dertig miljoen euro aan subsidies aan de culturele instellingen die in de berekeningen konden worden meegenomen staat een jaarlijkse welvaartswinst van ongeveer vijfendertig miljoen euro; een maatschappelijk rendement van meer dan vijftien procent.
De meeste baten van kunst en cultuur komen bij de inwoners van de stad terecht. Verder investeren in kunst en cultuur is dan ook vooral investeren in het groeiend aantal (potentiële) inwoners van de stad en de aantrekkingskracht van die stad op bewoners en bedrijven; toeristen die op het culturele aanbod afkomen leveren de stad Utrecht relatief beperkte baten op.