Klein maar fijn. De leefbaarheid in kleine woonplaatsen is gemiddeld gezien goed in Nederland. Kleinere woonplaatsen hebben minder voorzieningen dan grotere woonplaatsen, maar er is wel minder overlast en mensen voelen zich er veiliger. Dit blijkt uit het onderzoek dat Atlas Research in opdracht van de RegioBank deed naar de leefbaarheid van alle ruim 2500 woonplaatsen in Nederland. Het woonplaatsniveau biedt een waardevol perspectief naast de bekende analyses op gemeenteniveau. Met name voor gefuseerde plattelandsgemeenten met meerdere kleinere woonplaatsen biedt het woonplaatsniveau meerwaarde.
De leefbaarheid (gemeten aan de hand van de Leefbaarometer 3.0) verschilt in kleine woonplaatsen nauwelijks van grotere woonplaatsen, maar de samenstelling is wel anders. Zo is in kleinere woonplaatsen (7 tot 23 duizend inwoners) minder overlast en gevoel van onveiligheid, een hogere sociale samenhang en de woningvoorraad is er gemiddeld gezien gunstiger. Hier tegenover staat dat het voorzieningenniveau in kleinere woonplaatsen negatief bijdraagt aan de leefbaarheid, waar dit in grotere woonplaatsen positief bijdraagt.
Van de kleinere woonplaatsen is de leefbaarheid het hoogst in Oosterbeek, en het laagst in Vaals. In Hoensbroek is de leefbaarheid het sterkst gestegen tussen 2014 en 2020.